Woordjes herhalen van het vorige jaar. Daar beginnen heel wat docenten het schooljaar mee. De leerlingen kijken naar de woordjes en denken: ‘ Hé die ken ik, dat is snel geleerd. Even overkijken en klaar is Kees.’ Het resultaat is regelmatig een dikke onvoldoende.
Je kunt dit vergelijken met het volgende: Persoon A vertelt je een mooi verhaal. Een maand later vertelt persoon B hetzelfde verhaal. Je weet na twee zinnen dat je het verhaal kent. Je luistert niet echt meer naar de rest van het verhaal. De volgende dag wil je het verhaal vertellen aan persoon C. Dan blijkt dat je toch niet meer precies weet hoe het verhaal in elkaar zit.
Het gevaar bij herhaling is de manier waarop je hersenen werken. Ze zien de woorden of horen het verhaal en denken ‘ Hé dat weet ik al’ . De aandacht verslapt en de hersenen gaan andere dingen doen. Dat kan gebeuren bij het herhalen van woordjes, maar ook bij het leren van toetsen. In de les heeft de docent al een heleboel vertelt of de leerling heeft al opdrachten gemaakt over de te leren stof. Daardoor is het leren voor een toets vaak een herinnering van de toets-stof. De leerling ziet/hoort het voor de tweede of derde keer. Het gevaar is dat de aandacht verslapt en de toets niet goed geleerd wordt.
Als een leerling vertelt dat hij iets geleerd heeft moet hij zelf kijken of het een herinnering is of een weten van kennis. Als hij zich laat overhoren moet er doorgevraagd worden over het onderwerp en het resultaat laat zich zien. Bij leren vanuit herinnering weet de leerling in grote lijnen waar het over gaat of herkent de woorden als ze langskomen. Bij leren vanuit kennis weten ze waar de stof over gaat, kunnen ze de diepte in, verbindingen maken tussen verschillende stukken stof en de woordjes oplepelen uit hun geheugen.
Maak gebruik van een woordweb, spiekbriefjes (om te leren, niet tijdens de toets), kernwoorden, reminders, trap lopen om te automatiseren of laat je overhoren. Dan heb je geleerd in plaats van gelezen en herinnerd.